Zonder te overdrijven kan ik wel stellen dat ik vanaf het vierde nummer redactioneel veel heb bijgedragen aan Novum. Behalve dat Servaas en ik samen gingen beoordelen wat er in Novum gepubliceerd zou worden, deed ik ook verschrikkelijk mijn best om nieuwe tekenaars aan te trekken die het blad zo snel mogelijk beter konden maken. Servaas gaf me gelukkig ook die ruimte, al kan ik me voorstellen dat hij nogal werd overvallen door mijn enorme dadendrang, notabene van iemand die hij nog maar kort kende.
In Stripexplosie stonden een paar erg goede tekenaars die ik naar Novum wilde halen. Ik nam contact op met een ex-redactielid en al snel fietsten we naar Sander Vergouw, die ons adressen gaf van tekenaars. We hadden ook aan Sander gevraagd of hij met ons de redactie wilde gaan voeren voor Novum, maar daar had hij geen interesse in. Op de weg terug werden Servaas en ik overvallen door een enorme hoosbui. Maar ondanks dat we volledig doorweekt waren was ik dolgelukkig: met deze nieuwe tekenaars zou Novum een heel goed stripblad kunnen worden. Ik had er alle vertrouwen in en vond het een spannende tijd.
Eerst belde ik Toby Fortuin, de tekenaar van de ‘coole’ detectivestrip Stanley. Zijn neef Tom Vos schreef de scenario’s, en in Stripexplosie nr. 5 (ook meteen het laatste nummer) waren ze in oktober 1984 met een nieuw Stanley -verhaal begonnen: Ebony & ivory. Toby was erg blij met mijn telefoontje en zegde direct zijn medewerking toe aan Novum. ‘Bedankt voor de belangstelling’ waren zijn laatste woorden tijdens dat eerste gesprek. De eerste drie pagina’s uit Ebony & ivory werden opnieuw gepubliceerd in Novum nr. 4. Toby tekende ook een omslagtekening met daarin een nieuw Novum logo. Verder kregen we ook van hem, ongevraagd, Novum -briefpapier en enkele losse tekeningen en strips. Toby Fortuin was met afstand de meest enthousiaste nieuwe Novum -tekenaar. En we vonden hem erg goed.
Van Servaas werden pagina’s 13 en 14 van Brian Estein – De verdwenen Boeing gepubliceerd, en het vervolg van Frank van der Zee’s Het raadsel X-11. Sander de Boer was terug met de strip Harry, zoals hij zijn kattenstrip voortaan noemde. En toen kwam ik…
Het redactioneel voor dit nummer had ik geschreven, en zelfs de kop ‘Van de redactie’ plus de machine waaruit de tekst zogenaamd kwam, zijn van mijn hand. Ook had ik samen met Servaas een strookje gemaakt voor de redactiepagina (ik had het getekend en Servaas leverde de tekst), en tekende ik de 2-pagina voetbalstrip Speel de bal! (met hoofdrollen voor Simon Tahamata en Duitse doelman Toni Schumacher). Verder schreef ik met behulp van Servaas een Stripdossier over Paul Cuvelier, en op mijn verzoek (al meen ik dat Servaas dat ook graag wilde) werden de slechtste strips voortaan uit Novum geweerd. Ook kwam ik met het idee om de titels boven de strips met plakletters te maken, en beneden de pagina’s plakcijfers te bevestigen. Hoezo was ik een megalomaan geworden?
Maar toch, met Novum nr. 4 waren we met sprongen vooruit gegaan. Ik was dan ook heel trots op dit nummer, en met Stanley hadden we een sterke strip binnengehaald.
|