De volgende tekenaar uit Stripexplosie die in Novum publiceerde was Mag. Alvinus, die heel mooi in een Atoomstijl kon tekenen. Toen ik hem belde om een strip voor ons te maken was hij niet erg happig, maar een cover tekenen ‘kan altijd’, en zo geschiedde. Omdat hij eigenlijk niet meer wilde publiceren maar voor één keer een uitzondering wilde maken (op ons aandringen), gebruikte hij voor Novum het pseudoniem Mag. Alvinus. We mochten ook absoluut niet zijn echte naam in het blad vermelden, omdat hij niet meer geassocieerd wilde worden met strips. Servaas had stiekem een tekstje van Mag. Alvinus op de cover een beetje veranderd. Er stond op de automaat: Eat your prick and piss off en Servaas was ongerust voor de reacties van de weinige betalende abonnees, zoals zijn lagere schoolleraren en tantes, en probeerde het woord ‘prick’ te verdoezelen. Ik geloof niet dat het Mag. Alvinus was opgevallen. Tom Vos en Toby Fortuin publiceerde in deze Novum de laatste drie pagina’s van het Stanley -verhaal Ebony & ivory, en die waren erg mooi geworden. Toby Fortuin ontwikkelde zich snel als striptekenaar. Omdat hij zijn militaire dienstplicht moest vervullen, was het niet zeker dat zijn strips telkens in Novum zouden staan, al had hij wel alvast een 3-pagina strip van Stanley getekent (zie de aankondiging). Ook Erik Noomen was weer van de partij met een strook van Animal Inc. (al hoopte Servaas en ik stiekem dat hij méér voor Novum zou gaan maken) en Sander de Boer had behalve een aflevering van Harry gemaakt, ook een interview afgenomen met Eric Schreurs, dat we op twee pagina’s publiceerden. Frank van der Zee eindigde zijn truckersstrip Het raadsel X-11 met pagina’s 7 en 8. Behalve Mag. Alvinus stonden er in dit nummer nog vijf nieuwe tekenaars: Hans Hartgers met zijn 1-pagina strip Gerard Grijpstuiver, Stafk (pseudoniem van de Belg Stefaan Kluppels) met Super detectief, David Kroese met Voelbaar goed… en Erwin Boudewijn met Mr. Pouch. Aan deze strip hadden we zelf nog plakrasters aangebracht, om het wat meer te doen lijken. Kroese hadden we gevraagd vanwege zijn werk in een ander amateurstripblaadje, Zwijmel. Dit blaadje (op A5 formaat) beschouwden we als een directe concurrent van ons blad. Volgens Servaas was Zwijmel ook opgericht als reactie op Novum. Maar van alle nieuwelingen waren het vooral de twee geweldig getekende pagina’s van Marcel de Jong die opvielen. Daarin vroeg hij aan de Novum lezers hoe de groep personages zou moeten gaan heten, voor een misdaadstripserie waar hij mee bezig was. Zijn adres stond onder de pagina. Omdat ik ontzettend bang was dat we Marcel na dit nummer alweer zouden kwijtraken, hadden we zijn adres weggehaald en daarvoor in de plaats het redactie-adres van Novum neergezet. Daar was Marcel achteraf ‘not amused’ over. Ik had hem trouwens ontdekt in het bezorgerskrantje van De Telegraaf, Prima. Daar tekende hij enkele strips en illustraties voor, en ik was meteen gebrand om hem voor Novum te vragen. Het was fantastisch dat we dit supertalent konden publiceren. Mijn bijdrage aan dit nummer bestond uit een twee pagina’s geschreven verslag van de Stripdriedaagse 1985 in Breda, waar ik met Servaas op 21 september naar toe was gegaan. Het was de eerste stripbeurs die ik ooit bezocht en ik vond het een onvergetelijke ervaring, vanwege de aanwezigheid van veel beroemde striptekenaars. De originele tekening die François Craenhals voor mij had gemaakt van de Koene Ridder (te zien op deze website bij Portfolio) beschouwde ik als een geschenk uit de hemel, zo mooi. We hadden in Breda ook met een paar Novum tekenaars afgesproken bij de Dupuis stand, en zo ontmoetten we onder andere Toby Fortuin, Tom Vos en Erik Noomen. Dat was erg leuk. Het verslag dat ik achteraf schreef was mijn eerste echte artikel, en ik was er als zestienjarige heel trots op dat het zo goed gelukt was. Later vertelde Tom Vos me dat hij het met veel plezier had gelezen, een mooi compliment. Omstreeks het uitkomen van dit nummer hadden we Erik Noomen uitgenodigd bij Servaas thuis, en toen hij mijn verslag daar las riep hij (gekscherend) naar mij: “Het raam uit jij!” Omdat ik hem had afgeschilderd als iemand die we op de stripbeurs steeds maar weer, tot vervelens toe tegenkwamen. Een grapje van mij, al was het wel waar. We vonden Erik Noomen een heel apart figuur maar bewonderden hem zeer als striptekenaar. Al met al weer een prima Novum nummer, we werden steeds beter. De oplage was nu ongeveer 70 exemplaren. Op het werk van mijn ouders (bijkantoor van De Telegraaf, waar ook bladen werden verkocht) werd Novum los verkocht, evenals bij enkele stripwinkels in Amsterdam. Daar gingen we elke maand naartoe om ze te brengen. Ook hadden we een aantal abonnees. De pers had Novum inmiddels ook opgemerkt, en op 8 oktober 1985 stond er een artikel plus een foto van mij en Servaas in De Zaankanter. Op school werd ik daardoor herkend, en voelde ik me één dag een klein beetje beroemd. Ongeveer in dezelfde periode werden Servaas en ik uitgenodigd door een kleine lokale radiozender, en werden we geinterviewd over Novum. |