Incognito nummer 14

Verschenen: oktober 1998

Voorwoord

Er is niks leukers dan een blaadje oprichten. Iets minder leuk, maar nog steeds behoorlijk leuk, is het eigenlijke maken van het blad. Maar het blad vervolgens vijf jaar lang draaiende houden met als enige brandstof blind enthousiasme is een prestatie van formaat.Wie de nummers van Incognito nog eens naleest, begrijpt waar dat enthousiasme vandaan komt. Elke tekenaar gaat elke keer tot op de bodem van zijn kunnen. Niemand vervalt in routine. Elk nummer staat bol van experimenten, de ene keer geslaagder dan de andere, maar dat is niet erg. Binnen Incognito mag je op je bek gaan, als je maar interessant op je bek gaat.Veel medewerkers hebben zich, mede dankzij het podium dat Incognito hen bood, kunnen ontwikkelen tot professionals, maar zijn het blad trouw gebleven. Incognito is daarom geen springplank voor talent te noemen. Het is meer een thuishaven gebleven voor een nieuwe generatie stripmakers. Een soort stamkroeg, waarin men elkaar en het aanwezige publiek kan verbazen met nieuwe hoogstandjes. Een kroeg zonder sluitingstijd, mag ik hopen.

Hanco Kolk

5 jaar Incognito

Het idee voor Incognito kwam voort uit een mijmering tussen Robin Schouten en Abel Schoenmaker, zo omstreeks februari 1993. De herinnering aan het stripblaadje Novum (dat Robin samen met Servaas Verbrugge uitgaf in 1985) was de eerste aanzet voor het nieuwe stripblad. Tekenaars werden in eerste instantie benaderd door Abel, onder wie Koen Hottentot en Gijs Grob. Robin begreep dat er geen weg meer terug was en nam na acht jaar weer contact op met ex-Novum tekenaars Marcel de Jong, Jean-Marc van Tol en Toby Fortuin. En ja hoor, allen stemden toe! Toby wilde het nog naamloze blad ook wel vormgeven (en deed dat drie jaar).Nu nam het speurdersinstinct van Robin steeds grotere vormen aan, en met behulp van oude stripbladen, bluf en doorzettingsvermogen werd er langzaam een groep tekenaars gevormd. Via intensief telefoon-verkeer met ervaren stripredactieleden van o.a. Iris werd de broodnodige informatie verzameld. Ook werd via deze weg bij toeval de naam van het blad gevonden: Incognito.


In juni 1993 werd tijdens het Stripfestijn in Dordrecht het nulnummer van Incognito gepresenteerd, en het was een succes! De cover van Ulli Bürer (met Betty Page) bleek voor velen onweerstaanbaar, evenals de strips van o.a. Bürer, Hottentot, Grob en Fred de Heij. Het Raadsel werd bereid gevonden voor de distributie, en door middel van adverteerders werd het startkapitaal vergaard voor het eerste nummer.


Het eerste nummer van Incognito kwam uit in oktober 1993, en werd gepresenteerd tijdens de Stripdagen in Breda. De cover was getekend door Marcel de Jong, met een opvallende groene steunkleur. Marcel is tevens de ontwerper van het logo, met de originele ondertitel 'Ontmaskering van Verborgen Striptalent'. De doelstelling was dus duidelijk: anoniem striptalent een podium bieden in Incognito.Een aantal tekenaars uit het eerste nummer hadden hun eerste stripschreden al elders gezet. Uit Striptuur kwamen Michiel de Jong en Dick Heins, Ulli Bürer en Ruud de Grefte publiceerden ooit enkele strips in Titanic en De Toestand, terwijl Mark Schilders zijn niet eenvoudige verhaaltjes een plaats gaf in Iris.In deze eersteling begon officieel Bürers 'Six Inch Stiletto's' en publiceerde De Grefte de eerste pagina van de (nog steeds lopende) kettingstrip 'Het Lieve Leven'. Deze strip is achteraf HET symbool geworden voor wat Incognito altijd is geweest: een onorthodoxe verzameling van verschillende stripstijlen, zonder duidelijke rode draad.Ook dit nummer werd enthousiast ontvangen, door zowel het publiek als de pers. Artikelen in streekkranten gaven met hun koppen de juiste kern weer: 'Nieuw stripblad geeft jong talent een kans' en 'Incognito wil strohalm zijn voor stervende vaderlandse stripcultuur'. Het Amsterdams Stadsblad besteedde zelfs een hele pagina aan Incognito! Ook de vakbladen Stripschrift en ZozoLala konden dit nieuwe stripblad niet negeren en waren eveneens positief gestemd, al zou volgens Stripschrift nog moeten blijken of we 'aansluiting met het blad Posse kunnen krijgen' (P.O.S.S.E. werd ruim zes maanden later opgeheven).Kortom, het was een veelbelovende start.


Al snel werd tijdens het bestaan van Incognito duidelijk dat het voor een (amateur-)stripblad niet eenvoudig is om het geld voor een volgend nummer te vinden. De verkoop was voor een pas beginnend stripblad zeker niet slecht, en de ontvangst zelfs juichend te noemen. Maar de produktie-kosten rezen de pan uit, en daarom werd er naarstig gezocht naar een voordelige drukker. Helaas pakte dat in eerste instantie niet goed uit, en zo gebeurde het dat het geplande Kerstnummer pas NA de Kerst uitkwam. De strips waren gelukkig weer prima, met name die van Fred de Heij ('Het Verhoor') en het debuut van Chris Berg, 'Sint'.De redactie werd geïnterviewd voor de Amsterdamse Kabeltelevisie AT5, en op de stripbeurs in Turnhout wisten we onze Belgische stripfans te verrassen. Het jaar 1994 begon goed met nummer drie, waarin de eerste strips werden geplaatst van Ben Westervoorde en Mark Hendriks. En op de achterkant van datzelfde nummer verscheen de EERSTE Fokke & Sukke van Reid, Geleijnse en van Tol.Wie had dat gedacht? Hanco Kolk prees Incognito op een stripbeurs in Delft, en sindsdien spelen we met het idee om de naam van het blad te veranderen in HANCO.


De Stripdagen in Haarlem '94 waren voor Incognito zeer belangrijk, omdat nu zou moeten blijken hoe het strippubliek de laatste nummers zou ontvangen. Dat bleek goed uit te pakken, ook omdat in Haarlem veel mensen interesse toonden die niet persé stripfan waren, maar ons blad gewoon leuk vonden. Sindsdien wordt dit Stripfestival door de redactie gerekend tot DE favoriet.Nummer vier (met uitdagende cover van Ulli Bürer) sloeg goed aan, en het was bemoedigend dat de kwaliteit van het materiaal steeds beter werd. Roel Smit bracht een eerbetoon aan de betreurde grunge-rocker Kurt Cobain, en gaf volgens NRC Handelsblad "een even schaamteloze als geslaagde Peter Pontiac -imitatie ten beste". Chris Berg blonk uit met zijn Manga-oefening 'Check Your Head', en voor Ben Westervoorde had zijn 'WK Humor' nog een leuk staartje. Hanco Kolk bleek wel iets te zien in het stripje, en sindsdien mag Ben zich verheugen op een langdurige samenwerking met ome Hanco.Koen Hottentot gaf in eigen beheer zijn verzamelboek 'Necromonicon' uit, vol met bizarre en zwartgallige strips. Hiermee was de eerste stap gezet voor een trend die veel (Incognito-)tekenaars zouden gaan volgen: het uitgeven van boekjes met eigen stripwerk.


In de bibliotheek van Rotterdam beleefden we in 1994 een primeur: de eerste Incognito-expositie. Veel mensen waren nu in de gelegenheid om originele strippagina's te bekijken uit de tot dan toe verschenen nummers. Michiel de Jong maakte zelfs een impressie van zijn tekentafel met originelen, schetsen, scenario's en tekenmateriaal. Alsof je even een kijkje kon nemen bij het tot stand komen van zijn strip 'Het IJzeren Tijdperk', op tekst van Richard.Ondertussen verschenen in nummer vijf de laatste pagina's uit het eerste deel van 'Six Inch Stiletto's', en begon Westervoorde met een nieuwe strip: 'GBSB'. Mars Gremmen publiceerde een vier-pagina strip van de bizarre 'Popi de Clown', met heel wat vertederende scènes.


Het debuut van Milan Hulsing in nummer zes met 'Trauma' was zonder twijfel interessant en kort daarop kwam de comic 'The Fridge' uit, met strips van Hulsing, Berg en de Jong.Veel nieuwe striptoppers volgden elkaar nu in rap tempo op. 'Harry' van Chris Berg begon in nummer zes, terwijl Gummbah zijn werk publiceerde in nummer zeven. De toen negentienjarige Jorg de Vos debuteerde in datzelfde nummer met de westernstrip 'Posse', op tekst van Fred de Heij. Erik Kriek maakte voor dit blad twee verhaaltjes van zijn bijzondere superheld Gutsman, en bekroonde dat tevens met een prachtige doorlopende cover voor nummer acht. In datzelfde nummer begon Ulli Bürer met het veelbelovende tweede deel van 'Six Inch Stilletto's' (helaas nog steeds niet beëindigd!).


Een minpuntje was dat Incognito vanaf 1995 een periode onregelmatig zou gaan verschijnen, wegens tijdgebrek van de redactie (die zwaar onderbemand was).Mark Hendriks kon zijn vele strips niet meer kwijt en daarom ging hij in zee met uitgeverij RdH, die in oktober '95 zijn eerste 'Tomoyo'-album uitgaf. Dit boek was zeer snel uitverkocht en blijkbaar had ook de jury van de VSB Aanmoedigingsprijs het album onder ogen gehad, want... jawel. Vóór de Haarlemse Stripdagen '96 ontving hij de prijs, en Mark kwam tot de conclusie dat hij "tenminste niet voor lul tekent" (Algemeen Dagblad). En zo is dat.


In de zomer van '95 was het weer tijd voor een Incognito Expo, deze keer in de bibliotheek van Tilburg. Marcel de Jong moet toen een diepe indruk achter gelaten hebben bij Hendriks, daar hij De Jong heeft afgebeeld op zijn covertekening voor deze special (compleet met tuinpak en kale kop, zijn toenmalige outfit). Ben Westervoorde was uitverkoren om de affiche te maken voor deze tentoonstelling, en deed dat met verve.Intussen was Ben begonnen met 'De Muziekbuurters', een strip voor Taptoe op scenario van Hanco Kolk. Al eerder wisten Marq van Broekhoven en Anton Damen door te dringen tot de SjoSji met 'Peer de Plintkabouter' (deze strip wordt in Striparazzi voortgezet). In '98 publiceerde de SjoSji een korte strip van Michiel de Jong ('Mikki & Finn'), gevolgd door 'Fokke & Sukke' van Reid, Geleijnse & van Tol. Kortom, een aantal stripmakers uit Incognito wisten langzamerhand professioneel door te breken.


De Haarlemse Stripdagen van '96 waren voor Incognito een absoluut succes, mede dankzij de goede verkoop van nummer negen, met een intrigerende cover van Marcel de Jong. Tomoyo maakte in dit nummer eindelijk haar opwachting, en sindsdien zijn er vijf verhaaltjes van haar in dit blad verschenen. Jan Vriends tekende ondertussen vlijtig door en gebruikte nogal wat uiteenlopende stijlen voor zijn strips, met bijbehorende pseudoniemen. Voor 'Soda en Soap' waren dat Kasta (nr. 10) en Luc Lennon (nr. 12), terwijl (Multi-)Jan Johannes Bruintjes prefereert voor Janjaap. Zijn strips voor Webber publiceerde hij doorgaans met Jan Jonge, en wat al niet meer. Kortom, het is De Man Die Alles Kan.Fritz Pitz beleefde in nummer negen zijn eerste korte verhaal in 'Man Oh Man!' en de eerste strip van Berend Vonk in dezelfde aflevering was een feit: 'Schertsen Met Okki'.


Nummer tien verscheen in augustus '96 en bevat één van de opmerkelijkste covers tot nu toe. De originele tekening van Ulli Bürer bleek voor de omslag veel te mager, zodat de hulp van Michiel de Jong werd ingeroepen. Met zijn achtergronden onderging de cover een complete metamorfose, zodat er onbedoeld een unieke samenwerking tussen Bürer en De Jong ontstaan was. En daarbij zeer geslaagd.Willem (Verburg) debuteerde met 'Have A Bite', en demonstreerde een zeer eigenzinnige manier van stripmaken. Deze jonge dertiger is tevens HET schoolvoorbeeld van blijven doorgaan met (strip-)tekenen, schilderen en boekjes uitgeven. Een echte 'Son Of A Gun'.In dit nummer verscheen ook een serie prima afleveringen voor 'Het Lieve Leven' van Berend Vonk, Michiel de Jong (één van zijn betere pagina's) en Milan Hulsing. Ook bevatte deze Incognito een extra bijlage: een stripbewerking van Nabokov's 'Wolk, Burcht, Meer' van Hulsing.


Een andere eigenzinnige (strip-)tekenaar is ongetwijfeld Reinier Kahle. Hij debuteerde in nummer acht met 'Halszaak' en weet zijn grimmige verhaaltjes in een donkere, maar ook lieflijke stijl te illustreren. Een bijzondere combinatie die verrassende resultaten oplevert. Zoals in 'Het Kado', een vier-pagina verhaaltje in nummer tien. We hopen de komende nummers wat meer werk van hem te publiceren.Ulli Bürer ontving in oktober '96 de Aanmoedigingsprijs van Breda, en werd daarmee de tweede Incognito-tekenaar die in de prijzen viel. Helaas heeft Bürer zich door de prijs niet bepaald laten motiveren, want sindsdien heeft hij praktisch geen strips meer getekend (op een x-rated verhaaltje na). En we wachten nog altijd op de laatste pagina's van zijn broeierige maar vooral onderhoudende strip 'Six Inch Stiletto's'.


In 1997 verscheen (met een jaar vertraging) nummer elf, en zal daarmee de geschiedenis ingaan als het minst produktieve Incognito-jaar. Toch bevat dit nummer ook weer een paar verrassingen, zoals 'Meindert Mijndfuk' van Floris Oudshoorn en 'Sidderrog!', het debuut van de Belg Lode Devroe . Dat deze strip al een voorteken zou zijn van zijn kwaliteiten, werd duidelijk met het eerste deel van zijn eerste lange strip 'Cesium', in nummer twaalf.Met deze Incognito (met lekkere cover van Lode) werd ook de toon gezet voor het stripjaar '98, om weer achter elkaar een serie nummers uit te brengen. Geen loze beloftes meer, en dan ook maar nummer dertien snel uitbrengen, vóór de Haarlemse Stripdagen. Met deze laatste afleveringen krijgt Incognito een internationaal tintje, met strips uit Slovenië (Jakob Klemencic) België, (Devroe, Nix , Kapreles , Mark Horemans), en Canada (Eric Braün). En dat houdt voorlopig nog niet op, zie bijvoorbeeld in dit nummer.


Wat ons vooral heeft verbaasd de afgelopen vijf jaar (en met mij ongetwijfeld vele anderen), is het feit dat er zo VEEL mensen zich bezighouden met stripmaken. Dat is ook de voornaamste reden dat een blad als Incognito kan blijven voortbestaan (afgezien van die zak met geld waar we al vijf jaar op wachten). Het stripverhaal zal talenten als Jorg de Vos, Michiel de Jong, Nix, Devroe, en al die vele anderen een plaats kunnen geven. Dus: op naar de volgende nummers, jaren en decennia!!! En nog veel Incognito-plezier.

Robin Schouten