DB: Het lijkt wel of dat in deze tijd niet meer mogelijk is. Kijk, mensen als jullie, met je blad, zijn belangrijk. Tekenaars moeten publiceren om aan de gang te blijven. En zoveel publicatie-mogelijkheden zijn er tegenwoordig niet meer. Zorg voor een goede opzet, sterke verhalen ook vooral, en een goede verspreiding, en Incognito kan een belangrijke rol gaan spelen in de Nederlandse stripwereld.
Alweer 10 jaar geleden verscheen het tweede en laatste album uit de serie Professor Palmboom, 'De Roestgranaat'. De jaren vijftig-sfeer van de avonturen -verhalen en de strakke heldere tekeningen van Dick Briel (1950) waren veelbelovend. Het klare-lijnwerk werd vergeleken met Hergé en Jacobs, zonder dat het in epigonisme verviel. Al snel kon de serie ook in het buitenland worden afgezet. Palmboom werd in Frankrijk en acht andere landen goed doorverkocht.
Sindsdien werd het stil rond Palmboom en zijn schepper. Reden genoeg om hem eens op te zoeken. In een etage in Amsterdam-Zuid werden we op 7 mei 1993 ontvangen door Dick Briel.
In eerste instantie wilde ik Palmboom over de hele wereld laten reizen. Maar op een gegeven moment besloot ik dat 't prettiger was om het Londen uit de jaren vijftig als thuisbasis voor Palmboom te nemen. Ik wilde graag Londen tekenen en was uitgekeken op Venetië. Dat werd mij te toeristisch, met die gondels, enzo. Voor Titanic ben ik, ik meen in '84, nog begonnen aan een strip rond Oscar Wilde, dus zonder Palmboom. De bedoeling was dat die na voltooiing als album in de Bulldog Atomium '58 -reeks zou verschijnen. Maar die albumreeks, en later ook Titanic, stopten. Er zijn nu twee pagina's van af (minus een plaatje). Wie weet komt het ooit nog eens af. Ik betwijfel het, maar een mens moet immer hopen. Ach, ik had het verhaal eigenlijk best af kunnen maken. Lombard bijvoorbeeld had ook interesse. De mens is lui...
DB: Ja! Het klinkt gek, maar een reeks, dat is toch m'n ideaal. Het is niet zo, dat ik tegen een te groot project opzie. Ach, Carl Barks was ook al ruim 40 toen hij begon met striptekenen, dus ik heb nog alle tijd (haha). Collega-tekenaars vinden het zeer eigenaardig, omdat ik zolang niet heb getekend en dus uit het ritme ben. Tekenaars moeten constant blijven werken, anders is het moeilijk om de draad weer op te pakken. Dat zie je ook met mensen die een paar jaar niet studeren en dan weer willen beginnen. Dat lukt vaak niet. Nieuwe Palmboom -verhalen, dat wordt hard werken. Ik wil dan 1,5 pagina per week gaan produceren.
DB: Nee, 1,5 pagina per week, een strook per dag, dat is een ritme dat ik wil aanhouden. Je blijft dan geconcentreerd bezig met het verhaal, je gaat dan niet klooien. Het lukt niet altijd; 'De Roestgranaat' was oorspronkelijk als 44- paginaverhaal bedoeld. Onder druk van de deadline van Eppo besloot ik het na 22 platen af te ronden. Je kan het niet maken om een verhaal een tijd lang af te breken omdat je 'ziek' of 'op vakantie' bent. Tegenwoordig hebben die jongelui video-spelletjes, en gaan naar de disco. Die zijn dan allang de draad van je verhaal kwijtgeraakt.
KUIFJE
DB: De kunst van strip is ook de discipline om het in een beperkte tijd op papier te zetten. Veel goede strips zijn snel gemaakt. Goede tekenaars zoals Franquin, Tillieux en Hergé leverden in hun beste periode wel 3 of meer pagina's per week. 'Kuifje en de Picaro's' vind ik -ik mag 't zeggen als Kuifje liefhebber- een slecht album. Bob de Moor vertelde me dat ze er ook te lang aan hebben zitten priegelen. Maandenlang gezanik over het verhaal, over de achtergronden. En ondertussen zitten er hele rare fouten in (blz. 28, plaatje 1). Hij zei ook "We hebben er te lang aan gewerkt" (8 jaar). Zo'n album moet niet teveel een eigen leven leiden, je moet gewoon in een jaar iets degelijks afleveren. 'De Zaak Barnes', een Jan Kordaat -album van Jijé, daar zou ik echt trots op zijn. Je kan zien dat 't snel is gemaakt. Twee lijntjes, dat is een huis, dat is Mexico. Geen gezeur.
Zelf wil ik ook mijn pagina's helder, open houden. 'De Roestgranaat', of die eerste pagina van 'Venetië', dat was eigenlijk al te vol, te gedetailleerd. Ik wil het verhaal zo crispy mogelijk vertellen, alles wat je kan tekenen, moet je ook tekenen. Wat ik dus probeer te vermijden is een verhaal met enorme verklarende tekstblokken en verhaalremmende flashbacks.
Je moet het ritme weer oppakken van half 9 's ochtends beginnen, dat is een enorme stap. Het is ook een solitair beroep, alleen zo gebogen over je tekentafel. In de tijd vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen De Moor, Vandersteen, Franquin begonnen, die werkten gewoon keihard, zonder dat raar of vervelend te vinden. De huur moest nou eenmaal betaald worden. De Moor had op z'n 22ste al kinderen, dan heb je ook een ander uitgaven-patroon. Die man heeft zijn hele leven hard gewerkt.
DB: Nee, er is geen sprake van een uit de hand gelopen pauze. Ik vind tekenen te leuk om er mee te stoppen. In 1985 ben ik begonnen met het derde Palmboom album, 'De octopus van Venetië'. Ik heb daar een scenario en veel schetsen van liggen, maar er is maar één plaat van af (zie afbeelding).
DB: In de planning nu heb ik een nieuw Palmboom -verhaal, 'Londen Labyrinth' (hij laat één schets zien). Het verhaal is al uitgewerkt, de tekeningen nog niet. Ik wil eigenlijk niets prijsgeven van het scenario, anders zou het 'giving the game away' zijn. Sommige elementen uit het Oscar Wilde -verhaal (dat zich ook in Londen zou afspelen) zal ik gebruiken in dit nieuwe Palmboom -verhaal. Ik streef er naar om het in 44 pagina's te vertellen. Het verhaal is wat voluptueus. Als de strip er interessanter op wordt maak ik er 2 albums van 44 platen van. Net zoals 'Het Geheim van de Grote Pyramide' (Jacobs) dus. Ik ben er momenteel nog niet intensief mee bezig. Eigenlijk moet ik er helemaal mijn mond over houden. Ik wil een en ander low key houden. Ik heb het al te vaak aangekondigd en als het er dan steeds niet van komt, dan gaat men er terecht een beetje meewarig over doen. Schrijf maar op dat het over precies 125 jaar en 2 maanden gaat verschijnen. Dan heb ik nog enige speling.
DB: Er is van mij sinds 1990 helemaal niets in druk verschenen.
DB: Ja, ik heb andere dingen gedaan, maar daar wil ik niets over kwijt. Alleen vragen over strip.
DB: Nee, nou ja, toen ik voor het kettinggesprek voor Striprofiel een middagje bij hem was, maakte hij een vitale indruk. Wel rookte hij teveel. Van die zware Belga's, de één stak ie met de ander aan. Maar als het daar aan lag, dan ziet het er voor mij ook niet best uit. Jullie praten nu ook met een verwende tekenaar. De tijden zijn veranderd, alles is comfortabeler. Mensen van jullie leeftijd hebben meer mogelijkheden, meer eisen. Als je veel geld wil, moet je in de reclame gaan. Maar jullie tekenaars van Incognito moeten ook niet nu zeggen, okee, en nu 3 jaar het café in. Dat is niet goed, als je daarna de draad weer wilt oppakken. Het demotiveert om een tijd niet te tekenen.
DB: Ja, vooral de eerste twee verhalen verschillen qua stijl zo van de rest van de reeks, dat waren dan ook m'n eerste strips, dat het ons een aardig idee leek om ze apart uit te geven. In een kleine oplage met een originele schets erin. Dat was vooral voor de Franse markt bedoeld. Toen Paul gedonder kreeg met zijn Franse distributeur was dat niet meer interessant om te doen.
DB: Daar ga ik wel vanuit. Er is nog steeds genoeg belangstelling. Ik krijg zelfs nu nog wel eens brieven van buitenlandse lezertjes.
DB: Nee. Ik heb hier nog schetsen en één uitgewerkte plaat van een laatste, langer verhaal wat ik ook nooit heb afgemaakt (rond 1984). Het was leuk om te doen, die stijl van Amerikaanse strips uit de jaren '30. Als mijn naam er niet boven had gestaan, had iedereen gedacht dat 't een goedkope aankoop-strip was. Uit Engeland of zo. De strip was populair bij meisjes van 10-13, die Mickey Maandblad lazen. Maar het zou nooit in het buitenland een succes worden, in tegenstelling tot Palmboom. Niet dat dat een rol heeft gespeeld bij de beslissing ermee te stoppen, maar toch...
STIJL
DB: Het is opmerkelijk dat die rage, die zich rond 1975-1980 aandiende, nog steeds ontzettend blijft voortleven. De jaren-50 stijl is een genre op zich dat definitief is aangeslagen. Mensen kopen oude auto's. Wel moet je een duidelijk onderscheid maken tussen de Klare Lijn-stijl, de navolgers van Hergé, en de 'Robbedoes'-stijl, dus de navolgers van Tillieux, Franquin, Jijé. De Robbedoes sprak me vroeger het meest aan. Het swingde meer, terwijl Kuifje weekblad wat braver en stijver was. Franquin heeft met Robbedoes dingen gemaakt, beter dan Picasso op z'n beste momenten. Veel werk wat nu gemaakt wordt, grijpt terug op dingen van 30, 40 jaar terug. Nou ja, ook Hergé had z'n voorbeelden. George McManus... Geïllustreerde boeken van rond de eeuwwisseling. Engelse tekenaars als Roy Wilson, Tom Browne, maar ook Jo Spier (illustrator van o.a. 'Camera Obscura'), kijk maar (komt met een verzameling oude werken uit de boekenkast). Prachtig allemaal en vaak verrassend modern, heel stripachtig. In Tom Browne herken je Hergé, Jijé, Tillieux weer terug. Maar wat vinden jullie eigenlijk goed?
DB: Heel weinig hedendaags werk, dus. Maar ik vind dat wel terecht. Vroeger werden ook de beste dingen gemaakt.
DB: Inderdaad, maar zij kennen ook hun klassiekers. Is het niet Wolinski, dan is het wel Barks.
DB: Gunst. Nee, dat zegt me niets.
DB: Nee, jammer. Ik hou het allemaal niet meer zo bij sinds ik me niet meer actief met strips bemoei.
DB: Ik heb het niet goed gevolgd. Eric Heuvel ken ik wel, ja, uit Sjors en Sjimmie Stripblad.
DB: Nee, ik werk niet bewust in een bepaalde stijl. De Palmboom -pagina's wil ik zo helder mogelijk maken, en dan kom ik uit op iets dat men op Hergé vindt lijken. Maar ik zit niet te tekenen met opengeslagen albums om me heen. Elke tekenaar wordt beïnvloed, maar lijkt uiteindelijk alleen op zichzelf. Iedereen noemt ook Jacobs, maar die kende ik niet eens toen ik met Palmboom begon. Beïnvloeding is trouwens een moeilijk naspeurbaar fenomeen. Wat iemands werk de uiteindelijke vorm geeft is natuurlijk niet alleen afhankelijk van het werk van voorgaande generaties tekenaars. Het is ook de vormgeving van de tijd, het wereldbeeld zelfs. Als je een periode bekijkt, bijvoorbeeld de tijd net vóór de eeuwwisseling, dan is het opmerkelijk hoezeer de illustratoren met een vergelijkbare mentaliteit werkten. De wederzijdse invloed ontstaat natuurlijk ook via architectuur, kleding, reclame en andere sluipwegen.