Martin Lodewijk

 Interview door Robin Schouten.

Martin Lodewijk (1939) heeft eigenlijk geen introductie meer nodig. De schepper van Agent 327 houdt zich de laatste tien jaar wat aan de oppervlakte wat striptekenen betreft, maar heeft ondertussen naam gemaakt als hoog gewaardeerd stripscenarist voor onder meer Don Lawrence (Storm) en Eric Heuvel (January Jones). In juni exposeerde Lodewijk samen met Henk Kuijpers in Haarlem, en heeft ook te kennen gegeven weer leven in Hendrik IJzerbroot te willen blazen.

Maar hoe zit het dan met dat afgebroken Agent -verhaal? Robin Schouten en Michiel de Jong luisterden en huiverden...

De beloofde pagina is er helaas niet gekomen...
Oorspronkelijk gepubliceerd in Stripmagazine Incognito nummer 6
"Ik heb geen enkel excuus"

Ik heb begrepen dat je weer verder gaat met het afgebroken Agent 327 -verhaal 'Cacoïne en commando's'?

ML: Het is de bedoeling, zei hij hoopvol. Ik ben ermee bezig, in feite wilde ik er vanavond aan beginnen (lacht).

In hoeverre zijn de stappen al gezet, is het verhaal al rond, of...

ML: Nee, maar het verhaal is bij mij nooit rond. Dat moet ik vanzelf ontdekken. Ik schrijf bijna nooit, uiterst zelden een heel verhaal in één keer. Ook niet voor Don Lawrence of Eric Heuvel. Sommige verhalen heb ik letterlijk in afleveringen van één pagina per keer geschreven, maar ik heb ook wel eens drie of zelfs tien pagina's tegelijk geschreven. Maar in principe schrijf ik zo, dat ik niet weet waar het verhaal naartoe gaat, en dat ik dat zelf al doende ontdek. Als voorbeeld: ik ben nu met het verhaal van January Jones pas na pagina vijftien achter gekomen waarom dat verhaal zich eigenlijk afspeelt.

Maar je hebt dus niet eerst, zeg maar, een hoofdlijn opgesteld?

ML: Nou... dat kan ontzettend vaag zijn, en dat is meer in de geest van: God, het zou leuk zijn als dit soort dingen gebeuren. 'Cacoïne en commando's', daar had ik toendertijd een heel vaag idee van, heel vaag welke kant ik ermee uit wilde. Er zijn een paar personen die ik wil laten opdraven, maar hoe dat weet ik nog niet. Dus één van die figuren ontstaat in deze pagina's. Novembriana, een Russische superheldin, een parodie overigens op Octobriana.

Illustratie voor Stripwinkel Sjors [1993]
Wil je zeggen waarom je 'Cacoïne en commando's' zo abrupt beëindigd hebt?

ML: Ik had op dat moment een totale overload aan werk. En toen ik er eenmaal één week uit was, was het ontzettend moeilijk om... op de een of andere manier kreeg ik me niet... Ze gaven Don (Lawrence -RS) toestemming om een weekje uit te vallen, en toen dacht ik: als Don dat mag, dan mag ik dat ook! Dan kan ik tenminste weer een nachtje slapen. En vanaf dat moment, op de een of andere manier, ben ik het kwijtgeraakt.

Reklame-illustratie voor Smiths [1986]
Jij hebt echt een deadline nodig hè?

ML: Ja, ik moet op deadline gezet worden, anders blijf ik er alsmaar over denken. Als SjoSji theoretisch nu aan mij zou vragen: Martin, we willen volgende week de resterende pagina's, dan zou dat eigenlijk DE manier zijn om Agent er weer in te krijgen. Maar ze kijken nu wel uit.

Je hebt constant een drijfveer nodig.

ML: Ja, en ook de spanning van het verhaal zelf. Ik heb tot nu toe twee keer een verhaal compleet geschreven, en dat beviel me eigenlijk niet. Dat waren 'Dossier Heksenkring' en 'Dossier Onderwater'. Die heb ik allebei in één avond geschreven, alle grapjes en dialogen zaten erin. Ik hoefde alleen nog maar te tekenen, en dat is me niet bevallen. Ik mis de spanning. Ik wil verrast worden. Ik heb het gevoel dat het verhaal zichzelf moet vertellen. Ik ontdek dingen in mijn verhalen waarvan ik later denk: hoe is het in godsnaam mogelijk, dát had ik niet gedacht.

Brigitte Bordewijk, een Hergé-oefening
Heb je wat deadlines betreft geen last van zenuwen of stress?

ML: Nogal ja. Vooral als de koerier staat te wachten en het laatste plaatje is nog niet helemaal geïnkt. Dat wil weleens verschrikkelijk zijn. Maar ja, niemand heeft mij beloofd toen ik geboren werd dat het leven NIET verschrikkelijk zou zijn. Maar ik geef toe, het is voor uitgevers natuurlijk... ook niet leuk, die hebben liever een heel verhaal in de la liggen. En ja, met meer druk van buitenaf waren er ongetwijfeld meer Agent -verhalen verschenen de laatste tien, twintig jaar.

Je hebt trouwens nogal wat onafgemaakte stripprojecten op de plank liggen. Denk je nu: laat het maar zo?

ML: Nee, ik heb altijd het idee: dat ga ik nog eens doen. 'Coma' bijvoorbeeld met Bart van Erkel is helemaal af, daarvoor moet ik alleen nog de dialogen uitschrijven. Maar Bart is daar niet zo blij mee. Dat had een Bulldog-boekje moeten worden voor Paul Rijperman, maar die serie bestaat niet meer dus ik verwacht niet echt dat dat nog in druk verschijnt. En met 'De onderwijzer' met Dick Matena zou ik dolgraag nog eens een keertje mee door willen gaan. Ach, ik heb stápels ideeën voor nieuwe stripseries, maar zo blijft er wat te wensen.

Olga Lawina [1994]
Wil je nog steeds de Kat -serie voortzetten, met verschillende tekenaars?

ML: Ach, het was eigenlijk een geintje. Ik denk niet dat het nog een vervolg krijgt. Het was natuurlijk ook geen grandioos succes. We zijn leuk bezig geweest. In Amerika is 'De Kat in Katendrecht' nog in comic-formaat uitgegeven. Op een gegeven moment waren er vijf tekenaars bezig met een Kat -verhaal. Adrie van Kooten heeft er een gemaakt ('De Kat in Kitzbühel' -RS), die is op één plaatje na helemaal getekend. Voor dat verhaal zou ik dan nog de teksten moeten schrijven. Met Eric Heuvel ben ik begonnen aan 'De Kat op de Kurfürstendam', en zelf was ik begonnen aan 'De Kat in Californië'. Ben Jansen wilde ook een Kat-verhaal maken (is onlangs overleden -RS). Maar als iemand de serie wil oppikken, dan wil ik daar best over praten hoor.

Zou je zelf nog voor de Kat -serie willen schrijven?

ML: (lange pauze) Ik weet het niet. Ik denk dat als ik zelf door zou willen gaan, dat ik dan liever Matt Marteau zou doorzetten. Ik was samen met Bart van Erkel aan de tweede Matt Marteau begonnen, 'Zonder dollen'. Daar heeft Bart een pagina of negen van getekend. De derde zou dan 'Zonder genade' heten, allemaal titels met 'zonder'. Dat kan ook lekker vertaald worden in het Frans.

Vuurwerkvoorlichting [1993]
Zou je ooit nog eens een stripblad op willen zetten, zoals je dat hebt gedaan met Titanic?

ML: Ontzettend graag, maar ik denk niet dat dat economisch mogelijk is. Ik bedoel, als ik tien tekenaars zou weten die verhalen schreven en tekenden voor hun plezier, en ik zou dat ook doen en we zouden eens in de maand dat blad uitbrengen, dan weet ik zeker dat je daarvoor een klein publiek zou vinden. Maar zoals jullie het met Incognito doen, je moet het voor je plezier doen en je moet het BLIJVEN doen. Je moet het iedere maand, twaalf keer per jaar doen. Dan denk ik zelfs dat het op den duur gaat werken, maar aangezien niemand dat doet... ik zelf trouwens ook niet hoor. Ik begin met allerlei stripseries en maak het dan niet af. Met Agent, Olga Lawina, De Kat, noem maar op. Ik heb daarvoor geen enkel excuus.

Zijn er nog steeds mensen die je vragen of Bernard Voorzichtig weer tot leven gewekt kan worden?

ML: Ik ben ook wel eens met tekenaars bezig geweest voor een tweede deel. Zelfs met Daan (Jippes, de tekenaar van 'Twee voor Thee' -RS), maar het heilige vuur was er uit. Ik zou nog wel graag willen hoor, maar het is me gebleken dat ik erg kritisch ben wat de tekenaar betreft. Eigenlijk moet het niet op Daan lijken, maar er moet wel een bepaald iets van hem inzitten. Het tweede verhaal 'Twee voor Tibet' had ik trouwens helemaal geschreven, in het klad. Dat heb ik per ongeluk in een telefooncel in Londen laten liggen. Ik heb NOOIT meer de essentie van het verhaal teruggekregen. En ik zou eerst een tekenaar moeten vinden die me ligt. Dat was met Daan en mij het geval, al kwam Daan aan het eind in ander vaarwater terecht.

Wat vind je ervan dat 'Twee voor thee' nog steeds voor veel tekenaars als standaard geldt: overtrokken en overdreven?

ML: Inderdaad. Daan was een geniaal aankomend tekenaar, die er op dat moment alles uitgooide wat je je maar kon voorstellen. Hij bleek dat zelf ook niet helemaal waar te kunnen maken. Al die tekenaars die zich door de Daan van dat moment laten imponeren, inspireren zich op iets wat feitelijk onbereikbaar is. In ieder geval niet volhoudbaar. Kijk, het is gemakkelijker om je door Hergé te laten beïnvloeden, want je kunt tenminste nog een gedeelte van zijn genie imiteren. Daan Jippes daarentegen kun je niet gemiddeld doen, want dan is het gelijk ook helemaal niks. Ik vind Daan een gevaarlijk voorbeeld, net als Franquin overigens.

Reklame-illustratie voor RVS [1994]
Opvallend overigens, hoeveel de lijnvoering van de eerste Agent -verhaaltjes op die van Jan Kruis lijkt.

ML: Dat was een lijnvoering die toentertijd bestond, maar ik was natuurlijk ook zéér beïnvloed door Jan. Hij en ik komen uit de reclamewereld van de jaren '50, '60. De toenmalige hoofdredacteur van Pep vroeg me toen om van pen naar penseel over te stappen. Hij was daarvoor hoofdredacteur van de Robbedoes geweest, en hij zei tegen me: "Je moet om te beginnen eens een oog open doen, hij kijkt zo somber. Zo'n onsympatiek gezicht, met penseel wordt het veel vriendelijker voor de lezer." Ik had nooit met penseel gewerkt, ik kon dat niet. Ik vond de overgang van pen naar penseel ontzettend moeilijk. Daarbij ben ik nog het meeste door Franquins werk beïnvloed. Het gekke is dat Hergé toen totaal aan mij ontsnapte. Franquin was in die tijd God, absoluut. Toen ik in '69 al overgestapt was op penseel zag ik voor het eerst die zwart-wit albums van Hergé. En toen dacht ik (bewonderend): Zzzzooooo! Ik wou dat die hoofdredacteur indertijd gevraagd had of ik het in klare lijn had willen doen. Dat had me heel wat problemen bespaard. Maar misschien ook een heleboel lol, dus weet ik veel.

Advertentie-illustratie voor Canon [1994]
Hou je je nog steeds bezig met jonge talenten?

ML: Minder dan vroeger, veel minder. Om te beginnen omdat ik op dit moment niet meer automatisch tot de grootheden van Nederland behoor. Dat zijn nu Hein de Kort, Eric Scheurs en Gerrit de Jager. Ik denk dat die heel wat meer te maken krijgen met nieuwe talenten als ik. Maar het gebeurt nog wel hoor.

Schrijf je zoveel verhalen voor andere tekenaars omdat je denkt dat zij het beter kunnen visualiseren?

ML: Nee, dat is omdat ik niet alles zelf kan doen. Ik heb er wel eens over gedacht om Johnny Goodbye zelf te tekenen. Ik ben trouwens met Goodbye opgehouden. Agent moet wel door mij getekend worden, dat heb ik wel gemerkt. Tobias en Byrd ook. Maar kijk, ik heb voor Johnny Goodbye mijn beste verhalen geschreven en vind eigenlijk dat ze niet zijn overgekomen zoals ik het had gewild. Eigenlijk zou ik ze opnieuw moeten tekenen. Maar ik heb nog maar zoveel jaren te gaan en wil nog een hoop. Het is ook leuker om er over te denken dan om het te doen.

Tobias & Byrd
Is het striptekenen in het gedrang gekomen door je reclame-opdrachten?

ML: Ja, dat is altijd zo geweest. Alleen kon ik het vroeger nog opbrengen om wekelijks twee nachten door te werken, maar met het verstrijken der jaren wordt dat steeds moeilijker. Vroeger trad ik twee keer per week op met de band, zat in de redactie van Sextant, ik had een paar reclame-klanten, van alles. Nu kan ik dat niet meer opbrengen. Ik zal als ik strips wil doen, me iets minder op de reclame toe moeten leggen en iets meer op strips. Nou is de reclame in Nederland behoorlijk in elkaar gedonderd, dus wat dat betreft zou je zeggen: nu is de tijd aangebroken. Als ik eenmaal begonnen ben dan gaat het ook wel lukken, maar het aanzetten daarvan, het zelfvertrouwen ben ik kwijt. Maar het is wél de bedoeling. Het enige wat ik wil is véél Agent -verhalen maken, véél Storm-verhalen schrijven en véél January Jones -verhalen bedenken. En nog veel meer.